Effectieve governance begint bij houding en intentie
Governance klinkt vaak formeel: regels, structuren, compliance. Maar in de praktijk draait het om mensen. Om keuzes, overtuigingen en gedrag. De echte vraag die bestuurders, leiders en toezichthouders zich zouden moeten stellen is niet “Wat is de procedure?”, maar “Hoe gaan wij om met verantwoordelijkheid?” . Bestuurders en toezichthouders spelen hierin een sleutelrol. Zij vertalen beleid naar gedrag, strategie naar cultuur. Dat lukt alleen als hun houding en intentie kloppen.
De mens in het systeem
Elke organisatie is een systeem van regels en verwachtingen. Maar dat systeem werkt pas als mensen erin willen én kunnen handelen. De mens is niet het radertje, maar de motor van governance. Effectieve bestuurders en toezichthouders begrijpen dat hun houding, waarden en intenties bepalen of beleid echt tot leven komt. Governance wordt dan wat het hoort te zijn: geen papieren werkelijkheid, maar een dagelijkse, doorleefde praktijk.
Autonomie: ruimte én verantwoordelijkheid
Autonomie is meer dan vrijheid. Het is de moed om binnen kaders eigen keuzes te maken. Het woord zegt het al: auto(zelf) en nomos (wet), dus: jezelf de wet voorschrijven. Voor bestuurders en toezichthouders betekent dat: niet afwachten, maar professioneel oordelen. Autonomie vraagt empathisch lef, zeker wanneer belangen botsen of weerstand ontstaat. Wie autonomie toont, inspireert anderen om hetzelfde te doen. Zo groeit een cultuur van eigenaarschap in plaats van afhankelijkheid.
Authenticiteit: echt leiderschap werkt
Authenticiteit is de brandstof van vertrouwen. Waar vertrouwen het subjectieve element is van sociaal kapitaal, is betrouwbaarheid het objectieve. Mensen voelen feilloos aan of een leider iets zegt omdat het moet, of omdat hij of zij het meent. Authentiek leiderschap betekent: laten zien wie je bent, waar je voor staat, en durven toegeven wat je niet weet. In een omgeving waarin governance vaak afstandelijk lijkt, brengt authenticiteit juist verbinding en geloofwaardigheid.
Integriteit en rolzuiverheid
Integriteit is het fundament van goed bestuur. Niet omdat het netjes staat, maar omdat zonder integriteit alles instort. Het begint daar waar regels ophouden: doen wat juist is, ook als niemand kijkt. Rolzuiverheid hoort daarbij. Weten vanuit welke rol je handelt, en waar belangen botsen. Dat kan ongemakkelijk zijn, maar juist die helderheid schept vertrouwen; zowel in mensen als in het systeem.
Reflectie: stilstaan om beter te bewegen
In drukke organisaties lijkt reflectie een luxe. Toch is het een noodzaak. Steeds vaker hoor ik van bestuurders en toezichthouders dat vertraging ontbreekt. Beslissingen worden intuïtief genomen en later bijgestuurd. Maar juist vertraging, en reflectie op keuzes, aannames en gedrag, voorkomt dat routines de overhand krijgen. Wie reflecteert, ontwikkelt inzicht: het vermogen om kennis en ervaring betekenisvol toe te passen. Kennis zonder inzicht is droog; inzicht zonder reflectie is kortzichtig. Sterk bestuur en toezicht bestaat uit de combinatie van alledrie en blijft zich juist door die combinatie ontwikkelen.
Kritisch en rationeel denken
Kritisch-rationeel denken is meer dan “gezond kritisch zijn”. Het is aannames durven bevragen, besluiten toetsen aan feiten én waarden. In governance-termen betekent dat: niet klakkeloos procedures volgen, maar nagaan of ze bijdragen aan het gezamenlijke doel en vooral ook maatschappelijke impact, dus waardecreatie. Goede bestuurders en toezichthouders kunnen systemen bevragen zonder ze te ondermijnen. Dat vraagt moed, maar levert scherpte op. En juist die scherpte is goud waard in complexe organisaties.
Attitude: de mindset voorbij
Attitude is de mix van overtuigingen, emoties en gedachten die gedrag sturen. Ze bepaalt hoe je kijkt naar leren, samenwerken en veranderen. Een positieve attitude werkt aanstekelijk. Bestuurders en toezichthouders die nieuwsgierigheid en betrokkenheid uitstralen, creëren energie om zich heen. Cynisme of passiviteit werkt net zo besmettelijk, maar dan wel de andere kant op. Leiderschap is dus niet wat je zegt, maar wat je uitstraalt. Je attitude is je invloed.
Van houding naar intentie
Een intentie is een bewuste keuze om iets te doen. Die ontstaat uit een positieve attitude: het geloof dat bepaald gedrag meer oplevert dan het kost. Maar tussen intentie en gedrag zit vaak een kloof. Iedereen kent het: “Ik ga het anders doen!”. En dan toch niet… Sociale druk, routines of onzekerheid kunnen een sterke intentie ondermijnen. Het is aan leiders om die kloof te verkleinen. Niet met regels, maar door omstandigheden te creëren waarin gewenst gedrag vanzelfsprekend wordt.
Concreet gedrag als toetssteen van governance
Governance wordt vaak gemeten in rapporten en audits, maar het echte bewijs ligt in gedrag. Doen mensen wat ze zeggen? Durven ze verantwoordelijkheid te nemen? Leren ze van fouten of zoeken ze schuldigen? Bestuurders en toezichthouders geven daarin de toon aan niet met slogans, maar met voorbeeldgedrag. De cultuur van een organisatie is immers de optelsom van wat leiders dagelijks doen, of juist laten.
De formule voor effectiviteit
Effectieve governance is geen checklist, maar een samenspel van vier factoren:
-
Kennis: weten hoe het zou moeten;
-
Inzicht: begrijpen waarom het zo moet;
-
Vaardigheid: kunnen doen wat nodig is;
-
Attitude: de autonome en authentieke bereidheid om te doen wat juist is.
Bestuurders en toezichthouders die dit begrijpen, sturen niet op naleving maar op betekenis. Ze gebruiken governance niet als beperking, maar als kader voor vertrouwen. Dat maakt het mogelijk dat mensen hun verantwoordelijkheid met overtuiging nemen.
Van controle naar vertrouwen
De reflex bij governance is vaak: meer controle. Maar controle zonder vertrouwen werkt averechts. Mensen doen dan precies wat gevraagd wordt, niet wat nodig is. Moderne governance vraagt om balans: duidelijke kaders én ruimte voor professionele afwegingen. Dat vraagt leiders die kunnen loslaten zonder te verslappen. Vertrouwen kunnen geven ís leiderschap. En tegelijk is het de ultieme test van governance.
Governance is gedrag
Uiteindelijk draait governance om één ding: gedrag. Regels zijn hulpmiddelen. Het verschil wordt gemaakt door mensen die hun rol met overtuiging invullen. Autonomie, authenticiteit, integriteit, reflectie en kritisch denken vormen samen het morele kompas van modern leiderschap. Dat kompas kun je niet voorschrijven, alleen ontwikkelen. Bijvoorbeeld door bewust te handelen en te blijven leren. Wie governance wil versterken, moet dus niet beginnen bij de structuur, maar bij de mens: bij houding, intentie en gedrag. Want governance werkt pas echt, als het leeft in de manier waarop we elke dag met elkaar werken.
Brecht van der Ende
Directeur Wagner & Company